Oefening valbeveiliging
Doelgroep:
Deze oefening is bedoeld voor mensen die te maken hebben met werken op een zodanige hoogte dat persoonlijke valbeveiliging nodig is. In veel cursussen wordt aandacht besteed aan de theoretische kant van valbeveiliging; men wordt namelijk verplicht tot het dragen van een valbeveiligingsgordel maar men heeft er nog nooit daadwerkelijk in gehangen.
Het theoretisch deel van de oefening is zeer beperkt. De volgende onderwerpen worden behandeld:
Onderwerp |
Vooraf |
Werken op hoogte |
Uitgangspunten van de Veiligheid- en Gezondheidswetgeving |
Arbo-catalogus |
Randbeveiligingen |
Gebruik van de harnasgordel |
Veiligheidsgordel in de hoogwerker |
Op hoogte verlaten van de hoogwerker |
Valbescherming in de VCA materie |
De redelijkerwijs clausule |
Hangtrauma |
Oefeningen |
Internetsites |
Bijlage: Arbo-besluit valgevaar |
Bijlage: Lijst van goedgekeurde Arbo-catalogi |
Bijlage: Arbo-catalogus veilig werken op hoogte |
Oefenschema |
Voor het oefenen heeft de deelnemer het volgende nodig:
Persoonlijke beschermingsmiddelen (PBM):
- Veiligheidsschoenen of –laarzen
- Valbeveiligingsgordel met 2 vastzetlijnen.
- Overall of werkkleding
- Handschoenen
- Helm
Er wordt uitgegaan van de situaties die in het bedrijf voorkomen. Daarom dient op de oefenlocatie een object aanwezig te zijn met een hoogte van meer dan 2,5 meter boven de begane grond.
Hulpmiddelen die voor redding noodzakelijk zijn:
- ladders
- touw (minstens 2 X 20 meter).
- Sluitingen.
- Communicatieapparatuur.
In plaats van touwen met sluitingen kan er ook een reddingsset gebruikt worden.
Een complete reddingsset om slachtoffers naar beneden te kunnen halen bestaat uit:
Gevlochten touw (minimaal 11 mm. dik): 2 X 30 meter.
Karabijnhaken : 4 stuks.
Autogordelmes: 1 stuks of een
Snoeimes: 1 stuks.
Touwtas: 1 stuks.
Om deze oefening zo goed mogelijk bij de bedrijfssituatie te laten aansluiten is het aan te bevelen dat de instructeur vooraf een bezoek aan het bedrijf brengt.
Deelnemers krijgen na afloop een certificaat.